Nieuws
Artikel - 7 februari 2018
Eerste handvatten voor circulair
Transitieagenda’s: afvalsector toont commitment
Begin dit jaar verschenen de vijf transitieagenda’s naar een circulaire economie in 2050. De afvalsector was nauw bij de komst betrokken. De betrokken partijen zijn tevreden. De noodzaak van kwaliteitssturing en het creëren van een vraaggestuurde markt voor secundaire grondstoffen wordt breed gedeeld. De visies liggen er, nu op naar de uitvoering.
Medio januari was het zover. Precies een jaar na het sluiten van het Grondstoffenakkoord zagen de transitieagenda’s naar een circulaire economie in 2050 het levenslicht. De agenda’s bestrijken de vijf domeinen die eerder in het Rijksbrede Programma voor de Circulaire Economie zijn aangewezen: drie belangrijke sectoren van de Nederlandse economie (bouw, consumptiegoederen en maakindustrie) en twee grondstofstromen met een hoge milieuimpact (biomassa & voedsel en kunststoffen). In het land werden bijeenkomsten met zoveel mogelijk stakeholders georganiseerd om ideeën op te halen. Werkgroepen gingen op subthema’s aan de slag. Een exercitie die zo’n driekwart jaar in beslag nam. Het resultaat zijn langetermijnvisies samen met ‘ontwikkelingsrichtingen’ voor de komende tien jaar.
Dick Hoogendoorn (Vereniging Afvalbedrijven):
‘Het kabinet moet niet te lang met een standpunt wachten. Het momentum is er, iedereen wil door.’
Verfrissende ideeën
Het was nadrukkelijk niet de opdracht om in de transitieagenda’s dwingende afspraken te maken. Van belang voor het proces was dat deelnemers hun eigen belangen in de wacht zouden zetten om ongeremd met verfrissende ideeën te komen. Van vrijblijvendheid is echter geen sprake, stelt directeur Dick Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven en deelnemer aan het team achter de transitieagenda voor consumptiegoederen. “Door onze deelname hebben we ons als sector aan de transitieagenda’s gecommitteerd. Of de ambities realistisch zijn, moet nog blijken, maar er is veel mogelijk. Maar we moeten ons niet alleen tot Nederland beperken. Onze economie is onderdeel van een internationaal schaakbord. Circulariteit van grondstoffen kun je dan wel met nationaal beleid stimuleren, het mag een gelijkwaardig Europees speelveld niet in de weg staan.”
In de transitieagenda’s is kwaliteitssturing op secundaire grondstofstromen een belangrijk punt (foto: Vereniging Afvalbedrijven / Norbert Bosman)
Hetzelfde ambitieniveau
Bij de start van de Transitieagenda Kunststoffen was het even zoeken voor de deelnemers om het eigenbelang ondergeschikt te maken aan het gemeenschappelijk doel, blikt Freek Bakker terug, in de directie van SUEZ Nederland verantwoordelijk voor de operationele portefeuille Plastics, en lid van het transitieteam voor de kunststoffen-agenda. “Ook werd er bewust gekozen voor een vrij format. Daardoor ging het proces wel langzamer. Wezenlijk was het moment waarop we elkaar op hetzelfde ambitieniveau vonden: het gebruik van hernieuwbare kunststoffen moet toenemen ten opzichte van fossiel en op termijn moeten we stoppen met het verbranden van kunststof. Wat ik jammer vind is dat ons de tijd ontbrak om een echte roadmap met tussentijdse, vijfjaarlijks toetsbare doelstellingen te maken. Gezien de complexiteit van het onderwerp kunststoffen was dat trouwens wel een hele uitdaging geweest.”
Freek Bakker (SUEZ Nederland):
‘Standaardkwaliteiten voor recyclaat zijn hard nodig.’
Pittige discussies
Bakker was voorzitter van de werkgroep Inzameling en Recycling van de Transitieagenda Kunststoffen. “Ik heb daar veel plezier aan beleefd. Er waren pittige discussies, maar allemaal gericht op de inhoud. Welke technieken zijn er bijvoorbeeld nodig en hoe creëren we een gezonde markt voor kunststofrecyclaat.” Ook marketingmanager Robert Corijn, bij Attero betrokken bij het vermarkten van secundaire grondstoffen, zat in deze werkgroep. “Ideeën werden niet meteen afgeschoten. Als er ergens discussie over was, dan werd dat punt geparkeerd in een onderzoeksvraag. Zo zijn wij geen voorstander van biologisch afbreekbare verpakkingen, alleen voor biozakken om de inzameling van gft een impuls te geven. In de transitieagenda is voorgesteld om de toegevoegde waarde van biologisch afbreekbaar kunststof te onderzoeken, voordat we met deze ontwikkeling verder gaan. Iedere deelnemer ziet kansen voor zichzelf en voor een duurzame en circulaire maatschappij.”
Robert Corijn (Attero):
‘Voorgesteld is om de toegevoegde waarde van biologisch afbreekbaar kunststof te onderzoeken.’
De vijf transitieagenda’s en hun kernambities
- Biomassa & Voedsel: sluiten van de nutriëntenkringloop en stimuleren van duurzaam bodemgebruik en koolstofvastlegging in de bodem.
- Bouw: grondstoffen zoveel mogelijk in de bouwketen houden, grootschalige toepassing van biobased materialen en makkelijk en volledig demontabele gebouwen aan het eind van hun levensduur (materialenpaspoort).
- Consumptiegoederen: zoveel mogelijk reduceren van wegwerpproducten en -verpakkingen; bij producten met een (middel)lange omloopcyclus behoudt de fabrikant de controle over zijn product, om te streven naar optimale gebruiksduur en herbenutting van producten, onderdelen en grondstoffen.
- Kunststoffen: geen plasticafval meer verbranden en beter sturen op de kwaliteit van ingezameld kunststof (zo schoon mogelijke monostromen); over dertig jaar zijn alle kunststoffen circulair.
- Maakindustrie: vergroten van de voorzieningszekerheid van kritische aardmetalen, die in toenemende mate toepassing vinden in hightech-producten, die onmisbaar zijn voor de energietransitie (zoals windturbines, zonnepanelen en accu’s van elektrische auto’s).
Multi-stakeholderdialoog
Aan de Transitieagenda Biomassa & Voedsel werkten zo’n vijftig vertegenwoordigers van allerlei organisaties, van Natuur & Milieu en chemiebranchevereniging VNCI tot de Rabobank en LTO Nederland. “Met recht kun je spreken van een multi-stakeholderdialoog”, zegt directeur Klaas van den Berg van Orgaworld, die namens de Afdeling Bioconversie van de Vereniging Afvalbedrijven meewerkte aan deze agenda. “Iedereen wil dat zijn eigen achterban goed wordt bediend. Dat maakte het lastig. Je verzandt al snel in details. Maar voorzitter Emmo Meijer is ervoor geboren om dit soort processen gestructureerd te houden. In korte tijd hebben we door kunnen pakken. Waar ik erg blij mee ben is de brede erkenning in de transitieagenda van compost als duurzame bodemverbeteraar.”
Klaas van den Berg (Orgaworld):
‘Waar ik erg blij mee ben is de brede erkenning in de transitieagenda van compost als duurzame bodemverbeteraar.’
Gezonde bodem
Van den Berg was lid van de werkgroep die zich richtte op het sluiten van de nutriëntenkringloop en het stimuleren van duurzaam bodemgebruik. “De kwaliteit van de Nederlandse bodem gaat langzaam achteruit. Alle deelnemers zien in dat we de bodem gezond moeten houden, zodat deze op de lange termijn kan functioneren. Dat betekent dat we de hoeveelheid organisch stof in de bodem moeten optimaliseren, een belangrijk uitgangspunt dat in onze agenda is vastgelegd. Er is grote overeenstemming over dat in het mestbeleid een aparte positie voor organische bodemverbeteraars als compost moet komen. Ik ben daar blij mee, want dat levert een totaal andere positionering van compost op.”
Op 15 januari 2018 werden de transitieagenda’s gepresenteerd (foto’s: Rijksoverheid)
CO₂-beprijzing
Een belangrijke ‘actielijn’ voor de afvalsector, licht Van den Berg toe, is het honoreren van CO₂-vastlegging in de bodem met compost. “In onze transitieagenda staat expliciet dat we moeten inzetten op CO₂-beprijzing. Als dat lukt, krijgt compost een reëlere waarde en een betere positie ten opzichte van andere meststoffen. Als we dan ook de bronscheiding van gft verder opvoeren, komen er nog meer grondstoffen voor de compostproductie beschikbaar. Wat ook extra CO₂-reductie oplevert. Compost vervangt het gebruik van grondstoffen, zoals veen in potgrond en andere substraten.”
Constante kwaliteit
In de transitieagenda’s is kwaliteitssturing op secundaire grondstofstromen een belangrijk punt. “Iedereen erkent dat daar extra inzet voor nodig is”, vertelt Hoogendoorn. “De industrie wil met deze grondstoffen aan de slag, maar dat lukt alleen als de constante kwaliteit en leveringszekerheid van grondstoffen gewaarborgd is. Daar is de circulaire gedachte mooi, maar er moet een gezonde businesscase zijn.”
Cruciaal voor kunststofrecyclaat is het realiseren van zo kwalitatief hoogwaardig mogelijk regranulaat en het stimuleren van een vraaggestuurde markt. “Iedereen is het erover eens dat we daar parallel aan moeten werken”, zegt Bakker. “Vertrouwen in recyclaat is cruciaal om de markt in beweging te krijgen. Er is een grote variëteit aan kunststoffen met elk hun eigen eigenschappen, die elk een eigen aanpak nodig hebben. Standaardkwaliteiten voor recyclaat zijn hard nodig. Die zijn er nu nog niet.”
Transitieagenda’s: uiteenlopende financiële plaatjes
De transitieagenda’s schetsen tal van financiële wensen. De agenda voor de Bouw bevat een verlanglijstje van 220 miljoen euro vanuit markt en overheid voor onder meer living lab-projecten en de ontwikkeling van een materialenbank. De Biomassa & Voedsel-agenda stelt dat er 500 miljoen euro nodig is voor het aanjagen van biobased productiecapaciteit en het afdekken van de hoge investeringsrisico’s voor bedrijven. De transitieagenda voor Consumptiegoederen pleit voor 50 miljoen euro voor het realiseren van zes zogeheten icoonprojecten met uitgekristalliseerde ideeën en breed draagvlak, die eenmaal succesvol een sneeuwbaleffect zullen veroorzaken. Zelf heeft de afvalsector het project ‘Aan kwaliteit moet je werken’ ingebracht. Doel is het oprichten van een uniek testcentrum voor de innovatie van gerecyclede kunststoffen – gevraagde investering: 4 miljoen euro – waar uiteindelijk standaarden en normen uit kunnen rollen voor een internationale markt.
Enorme investeringen
De opstellers van de Kunststoffenagenda hebben al een stip op de horizon gezet: het aandeel virgin materialen in 2030 terugbrengen van nu 84 procent naar 45 procent en de rest in te vullen met hernieuwbare kunststoffen. Daarvoor zal de capaciteit van mechanische recycling moeten worden uitgebreid van jaarlijks 250 kiloton naar 660 kiloton. “Dat is een mooie uitdaging voor onze branche”, zegt Corijn. “En zonder meer een ambitieuze”, vult Bakker aan, “want er zullen enorme investeringen nodig zijn.” Bakker ziet mogelijkheden voor de sector in de hele keten van inzameling, sortering, recycling en de toepassing van kunststofrecyclaat in producten. “Daar zit volop ontwikkeling in, ook qua technieken om de inzameling en sortering te optimaliseren en nog meer kunststoffen uit het restafval terug te winnen. De afvalsector speelt een elementaire rol bij circulariteit.”
Snel verder
Het belangrijkste nu, betoogt Hoogendoorn, is hoe het vervolg eruit ziet. “De transitieagenda’s vormen de start van een proces, een eerste stap. Niets meer en niets minder. Met dit resultaat moeten we snel verder. Het kabinet moet niet te lang met een standpunt wachten. Het momentum is er, iedereen wil door. Dus ook het kabinet moet de vaart erin houden. Voor het realiseren van de transitieagenda’s is geld nodig. Dat is er nu niet. Staatssecretaris Van Veldhoven zal deze middelen binnen het kabinet vrij moeten spelen. Ik hoop dat het lukt. We kennen haar gedrevenheid op dit thema.”
De rijksoverheid mag zelf niet achterblijven, stelt Bakker van SUEZ. In het Landelijk afvalbeheerplan-3 (LAP-3) staat een doel van tien procent circulair inkopen in 2023. “Dat magere percentage moet zeker omhoog. Het inkoopbeleid van de overheid moet kantelen en substantieel gaan bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie.”
Auteur
Pieter van den Brand - @copyright