Nieuws
Artikel - 15 september 2021
Investeren in betere kwaliteit AEC-bouwstoffen
Grotere afzet AEC-bouwstoffen kans voor circulaire economie
Meer recycling van AEC-bodemas biedt kansen voor de circulaire economie. Opwerkingsbedrijven maken zich zorgen over de afzet van de circulaire bouwstof in onder meer de wegenbouw. De sector wil investeren in een vergaande kwaliteitsslag en meer doen dan de wet vereist. Samenwerking met de overheid is hiervoor onontbeerlijk.
Jaarlijks blijft zo’n twee miljoen ton aan bodemas achter in de ketels van Nederlandse afvalenergiecentrales (AEC’s). Dit residu kent inmiddels een breed scala van toepassingen. Het zand en granulaat uit AEC-bodemas wordt opgewerkt naar een vrij toepasbare bouwstof als fundering en ophoogmateriaal in wegenbouwprojecten. Ook dient het als toeslagmateriaal in betonproducten, zoals stenen, stoeptegels en trottoirbanden. “Hoe circulair wil je het hebben?”, stelt directeur Arie de Bode van Heros Sluiskil, een grote opwerker van ruwe AEC-bodemas. “Je zet een afvalstroom met een aantal bewerkingsslagen om in een bouwstof en die vindt zijn toepassing in de economie. Komt het product nadien vrij, dan kun je het een tweede leven geven.”
Met innovatieve en robuuste opwerkingstechnieken is al een enorme milieuhygiënische verbeterslag gemaakt. Opgewerkte bodemas dient bijvoorbeeld als toeslagmateriaal in betonproducten, zoals stenen, stoeptegels en trottoirbanden.
Stagnerende afzetmarkt
Probleem is dat de afzet van AEC-bouwstoffen stagneert. Jan-Peter Born, manager business development Waste to Energy bij energie- en grondstoffenbedrijf HVC en voorzitter van de werkgroep AEC-reststoffen van de Vereniging Afvalbedrijven, constateert onder meer dat Rijkswaterstaat als grote opdrachtgever aarzelt met het toepassen van AEC-bouwstoffen bij projecten. “We voldoen aan de wettelijke eisen. Desondanks zijn er kwaliteitsissues ontstaan, omdat er in een aantal partijen opgewerkte bodemas batterijen zijn aangetroffen. Dat leidde tot commotie onder omwonenden.”
Arie de Bode (Heros Sluiskil):
‘We willen de kwaliteit van AEC-bouwstoffen omhoog brengen door scherpere kwaliteitseisen vast te stellen.’
Zichtbare materialen
De commotie doet de beeldvorming rond het circulaire product geen goed. Bij afnemers ontstaat argwaan over de kwaliteit. Born legt uit waarom batterijen en andere materialen, zoals plastic en ijzer, in de bouwstoffen te zien waren. “Bij het wassen van bodemas halen we het fijne stof eruit. Fysieke deeltjes, zoals glas, keramiek, metaal en batterijen, worden dan zichtbaar. Burgers die het materiaal zien schrikken daarvan. Het gevolg is dat opdrachtgevers als Rijkswaterstaat vrezen dat ze een risico in huis halen.” Onafhankelijk onderzoek wijst echter uit dat het toegepaste AEC-bouwstof aan alle wettelijke normen voldeed, benadrukt Born.
Omvangrijke operatie achter de rug
De sector heeft al een grote inspanning achter de rug om de kwaliteit van AEC-bouwstoffen te verbeteren. De in 2012 met de rijksoverheid gesloten Green Deal verduurzaming nuttige toepassing AEC-bodemas werd in 2020 succesvol afgerond. “Met nieuwe uiteenlopende en robuuste opwerkingstechnieken, die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld, is al een enorme milieuhygiënische verbeterslag gemaakt”, vertelt Arie de Bode van Heros Sluiskil. Opwerken betekent: enerzijds zoveel mogelijk metalen terugwinnen, anderzijds de asresten reinigen, oftewel zeven en wassen. Een andere techniek is het immobiliseren van het materiaal. Door immobilisatie zit bodemas chemisch opgesloten en is er geen schadelijk milieueffect meer. Dankzij de kwaliteitsslag mogen opgewerkte AEC-bouwstoffen nu worden toegepast zonder speciale isolatie-, beheers- en controlemaatregelen, zoals kunststoffolies. Civieltechnisch doen ze niet onder voor traditionele bouwmaterialen. “We hebben onze vrij toepasbare producten in samenspraak met Rijkswaterstaat uitgebreid getest in proefterreinen. Aan alle constructieve eisen die deze grote overheidsopdrachtgever stelt, is voldaan. Dat heeft voor deze vrij toepasbare bouwstoffen tot erkenning van Rijkswaterstaat geleid. Daar zijn we blij mee.”
Batterijen apart inzamelen
De afvalsector heeft direct maatregelen genomen. Born: “We hebben als sector besloten meer batterijen uit AEC-bodemas te halen. We moeten een product produceren dat er ook uitziet als een product en niet als een afvalstof.” Niet alleen de sector is aan zet, stelt hij. Andere en betere oplossing is om dit probleem bij de bron aan te pakken. Oftewel: meer batterijen apart inzamelen en verwerken. “Dan zorgen we als samenleving dat batterijen niet meer in het restafval terechtkomen. Dat is de kern van dit probleem. Batterijen horen niet in het restafval thuis.”
Scherpere kwaliteitseisen
Om de afzetmarkt te stimuleren meer AEC-bouwstoffen af te nemen, wil de sector de kwaliteit van de bouwstoffen verder verbeteren. Binnen de Vereniging Afvalbedrijven is hiervoor recent een nieuwe Werkgroep Opwerking AEC-bodemassen opgericht. Heros-directeur De Bode is voorzitter van deze werkgroep. “We willen de kwaliteit van AEC-bouwstoffen omhoog brengen door scherpere kwaliteitseisen vast te stellen. Hiermee gaan we verder dan de wet – de eisen in het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) – van ons vraagt. Ook willen we de kwaliteit beter monitoren.”
De sector wil scherpere kwaliteitsnormen stellen dan in het huidige Besluit bodemkwaliteit (Bbk) staan vermeld.
Gelijkwaardig met primaire grondstoffen
Voor AEC-bouwstoffen die als ophoog- en funderingsmateriaal in de infrastructuur worden toegepast, wil de sector de bestaande beoordelingsrichtlijnen aanscherpen. Voor immobilisaten wil ze strakkere richtlijnen vastleggen, zodat deze producten zonder enige discussie een tweede leven kunnen krijgen. De Bode: “Ons doel is dat de kwaliteit van AEC-bouwstoffen vergeleken met primaire grondstoffen minstens gelijkwaardig is, zodat deze producten daar beter mee kunnen concurreren en er bij afnemers meer vertrouwen komt in de kwaliteit ervan.”
Jan-Peter Born (HVC):
‘De overheid moet in haar inkoopbeleid positief inzetten op de toepassing van AEC-bouwstoffen.’
Winst van circulariteit
De sector is bereid volop te investeren in een betere kwaliteit. Met de kwaliteitsimpuls wil de sector de circulaire waarde van AEC-bouwstoffen beter positioneren. Born legt uit: “Bij een inschrijving telt niet alleen de prijs, maar ook de milieuprestatie. Het bizarre op dit moment is dat primair gewonnen zand als bouwmateriaal beter scoort dan gerecyclede AEC-bouwstoffen. Vaak leggen inschrijvende partijen zandwinningsputten aan dicht bij een bouwproject. De CO2-emissies van het transport van AEC-bouwstoffen, die van verder weg moeten komen, wegen dan te zwaar. De CO2-footprint van AEC-bouwstoffen is echter vele malen lager dan die van primaire grondstoffen. Je spaart immers de winning van zand en grind uit. De winst van circulariteit moet bij aanbestedingen nadrukkelijker een factor van betekenis zijn en niet alleen de transportcomponent, die nu een dominante rol speelt.”
Circulair inkoopbeleid
De Bode en Born doen ook een beroep op de overheid. Beiden pleiten ze ervoor dat de overheid in haar inkoopbeleid positief inzet op de toepassing van AEC-bouwstoffen. “De overheid kan de vraag zo stimuleren”, zegt Born. Op basis van wat in de Green Deal (zie kader) is bereikt, zou je dat ook mogen verwachten, vult De Bode aan. “De Green Deal heeft opgeleverd dat we samen – sector en overheid – in 2020 een prachtige prestatie hebben neergezet: de sector met een milieuhygiënische verbeterslag en de overheid met het aanpassen van regelgeving.” Hij vindt het vreemd dat de overheid – Rijkswaterstaat – daar nu opeens aarzelend over doet. Hij zou dan ook tegen Rijkswaterstaat willen zeggen: “Stimuleer de aankoop en het gebruik van AEC-bouwstoffen. Sta er positief in en spreek de sector erop aan, als er nog onvolkomenheden zijn. Maar blijf positief stimuleren.”