Nieuws
Artikel - 29 juni 2018
CO₂-reductie buiten het hek
Afvalsector praat mee over Klimaatakkoord
Binnenkort verschijnt het Klimaatakkoord. De Vereniging Afvalbedrijven praat mee over maatregelen om de Nederlandse uitstoot van broeikasgassen in 2030 vrijwel te halveren. Ketensamenwerking biedt veel potentie. De afvalsector kan vooral een bijdrage leveren aan CO₂-reductie bij anderen. Maar wie krijgt dan de CO₂-credits?
Het Klimaatakkoord verbroedert. Sinds februari 2018 praten meer dan tweehonderd bedrijven, brancheorganisaties, overheden en maatschappelijke organisaties over CO₂-reductie. Met elkaar maken de partijen concrete afspraken om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49 procent te verminderen ten opzichte van 1990. “Als het in Nederland als polderland niet lukt, waar dan wel?” vraagt Erik Klooster zich retorisch af. De directeur van de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie (VNPI) is voorzitter van één van de werkgroepen die werken aan het opstellen van het Klimaatakkoord. Aan die werkgroep neemt de Vereniging Afvalbedrijven deel namens de afvalbranche.
Klimaattafels
Medio juli dit jaar moeten de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord er liggen, zo liet minister Eric Wiebes van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan de Tweede Kamer weten. In de zomermaanden gaat het Planbureau voor de Leefomgeving de voorgestelde maatregelen doorrekenen. Om de onderhandelingen te stroomlijnen zijn er zogeheten klimaattafels ingericht voor vijf sectoren: mobiliteit, gebouwde omgeving, elektriciteit, industrie en landbouw & landgebruik. Onder die klimaattafels zijn meerdere werkgroepen actief.
De afvalsector heeft kansrijke mogelijkheden voor CO₂-besparing buiten de poort, bijvoorbeeld door CO₂ af te zetten in de glastuinbouw
Werkgroep
De Vereniging Afvalbedrijven neemt deel aan de werkgroep ‘25% transitie en opbouw’, onderdeel van de sectortafel Industrie. Klooster is - samen met Colette Alma van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie - voorzitter van deze werkgroep. “De werkgroep bestaat uit mensen die 1.300 bedrijven vertegenwoordigen, samen goed voor 25 procent van de industriële CO₂-uitstoot. Aan een aparte ‘75%-tafel’ zitten twaalf bedrijven die 75 procent van de CO₂-uitstoot voor hun rekening nemen”, aldus Klooster.
Ketensamenwerking
Binnen de werkgroep ‘25% transitie en opbouw’ staat het belang van ketensamenwerking op de agenda. Klooster: “De opgave om CO₂ te verminderen is zo groot dat duidelijk is dat er niet alleen binnen de hekken van het eigen bedrijf kan worden gekeken. Er moet juist in ketens worden gedacht.”
De Vereniging Afvalbedrijven vindt de aandacht voor ketensamenwerking belangrijk. “Als afvalsector maken we ons sterk voor nauwe samenwerking met partners in de keten. Door samen te werken, kunnen we een forse CO₂-reductie realiseren”, vertelt Robbert Loos, de nieuwe directeur van de Vereniging Afvalbedrijven. “Wáár CO₂ precies wordt verminderd, is niet zo belangrijk, áls het maar gebeurt.”
Robbert Loos - Vereniging Afvalbedrijven:
'Door samen te werken, kunnen we een forse CO₂-reductie realiseren.'
Buiten de poort
De afvalsector heeft kansrijke mogelijkheden voor CO₂-besparing buiten de poort. Enerzijds door warmte te leveren aan anderen (zie kader), anderzijds door het vrijkomende CO₂ af te vangen en bij een andere sector af te zetten. In het regeerakkoord staan afvalenergiecentrales ingeboekt voor 2 megaton CO₂-reductie, te behalen in 2030. “Heel veel mogelijkheden binnen de eigen procesvoering zijn er niet, omdat de uitstoot wordt bepaald door het inputmateriaal, het afval. CO₂ dat bij de procesvoering ontstaat, kan wel worden afgevangen en nuttig toegepast in een sector waar vraag is naar CO₂”, aldus Loos.
Warmteleveranciers
Bij afvalbedrijven komt warmte vrij. Deze warmte wordt gebruikt voor de verwarming van bijvoorbeeld huizen, kassen en bedrijven. Schakelen deze afnemers over van fossiele brandstoffen naar duurzame afvalwarmte, dan bereiken ze een forse CO₂-reductie. Veel afvalenergiecentrales, biomassa-energiecentrales en gft-vergisters leveren al duurzame warmte. De beschikbare afvalwarmte kan groeien tot maar liefst 32 petajoule in 2023. Dit komt overeen met het gemiddelde gasverbruik van bijna 700.000 huishoudens. “Op de lange termijn kunnen de afvalenergiecentrales op deze manier een grote hoeveelheid CO₂ reduceren”, zegt Robbert Loos, de nieuwe directeur van de Vereniging Afvalbedrijven.
Glastuinbouw
Hergebruik van CO₂ past binnen de circulaire economie. “CO₂ dat we afvangen, willen we niet opslaan in de bodem, maar nuttig toepassen in bijvoorbeeld de glastuinbouw. Met deze sector hebben we al concrete plannen, maar er zijn meer interessante partijen”, zegt Loos. CO₂ is nodig voor de groei van gewassen in kassen. Tuinders produceren momenteel CO₂ door fossiele brandstoffen te verstoken in verwarmingsketels. Dat gebeurt met name ’s zomers, wanneer er weinig behoefte is aan warmte, maar des te meer aan CO₂. “Met CO₂ van afvalenergiecentrales, die voor ongeveer tweederde biogeen is, hoeven de ketels niet meer aan in de zomer. Dat scheelt veel CO₂-uitstoot.” Op die manier levert de afvalsector in de keten een bijdrage aan de CO₂-reductie in Nederland.
Erik Klooster - voorzitter werkgroep '25% transitie en opbouw':
'De opgave om CO₂ te verminderen is zo groot dat niet alleen binnen de hekken van het eigen bedrijf kan worden gekeken.'
Toerekeningsregels
Ketensamenwerking roept wel een complexe vraag op: aan wie wordt de CO₂-reductie toegeschreven? Aan de leverende partij (afvalbedrijf) of aan de afnemer (tuinder)? Of aan beide? Maar dan liggen dubbeltellingen op de loer. Robbert Loos schetst het dilemma: “Vangen we CO₂ af en slaan we het op in de bodem, dan telt de reductie mee voor de afvalbranche. Hergebruiken we CO₂, dan mag de glastuinbouwsector de reductie op haar conto schrijven. Dat is begrijpelijk, maar de afvalsector wil natuurlijk ook op een of andere manier erkend worden voor de bijdrage aan de CO₂-reductie.” Het dilemma rond de toerekening speelt niet alleen binnen de afvalsector. “Heel veel sectoren, door het hele bedrijfsleven heen, lopen hier tegenaan”, zegt Klooster. Over goede en sluitende toerekeningsregels denken partijen aan de klimaattafels momenteel na. Extra complicerende factor is dat sectoren aan verschillende onderhandelingstafels kunnen zitten.
Zestig procent CO₂eq-besparing
De afvalsector heeft al een forse bijdrage aan CO₂-besparing geleverd. In de afgelopen kwart eeuw reduceerde de afvalsector de uitstoot van broeikasgassen, uitgedrukt in CO₂-equivalenten, met bijna zestig procent. Dit is met name te danken aan een grote afname van het storten van afval. Ook op andere manieren draagt de sector bij aan een klimaatneutrale wereld. Zo levert de sector twintig procent van de duurzame energie in Nederland. Afvalenergiecentrales, biomassa-energiecentrales, gft-vergistingsinstallaties, stortplaatsen en slibverbrandingsinstallaties produceren duurzame elektriciteit, biogas en warmte. Deze energie hoeft niet met fossiele brandstoffen worden opgewekt. Ook afvalpreventie en hergebruik van secundaire grondstoffen dragen bij aan CO₂-besparing.
Integraal denken
Naast de toerekeningsregels noemt Klooster andere punten die op de agenda staan. “We praten over onderwerpen als vergunningen, techniekontwikkeling, infrastructuur en de onrendabele top. Het toekennen en neerleggen van de juiste prikkels bij de partijen die moeten gaan investeren is een van de punten die nadrukkelijk op de agenda staan, en waarvoor de komende tijd een oplossing moet worden gevonden.” Het leggen van de totale puzzel vergt volgens Klooster de nodige afstemming, ook na het ondertekenen van het Klimaatakkoord in juli. Klooster: “Gelukkig zit er veel expertise aan tafel, mensen die precies weten wat er in de bedrijven gebeurt. Wat ook helpt, is dat de CO₂-reductie leidend is voor de gesprekken. Bedrijven focussen zich niet op hun eigen bedrijfsprocessen, maar op plannen die de meeste broeikasgassen verminderen. Ze denken integraal, dwars door de vijf sectoren heen.”
Minder CO₂ door minder Nederlands restafval?
Door meer preventie, recycling en hergebruik neemt de hoeveelheid restafval in Nederland af. Het kabinet wil in tien jaar tijd het verbranden en storten van Nederlands afval halveren. Maar betekent minder Nederlands restafval ook een lagere CO₂-uitstoot? Robbert Loos van de Vereniging Afvalbedrijven verwacht voorlopig geen grote afname. “Het aanbod binnenlands brandbaar restafval zal zeker slinken”, voorspelt hij. “Afvalenergiecentrales (AEC’s) en stortplaatsen blijven evengoed belangrijk. Je hebt capaciteit nodig voor residustromen uit scheiding- en recyclingprocessen - momenteel de helft van het Nederlands restafval - en voor stoffen die we niet meer in de keten willen hebben, zoals gevaarlijke stoffen en andere zorgstoffen. De Nederlandse sector stelt zijn AEC-capaciteit bovendien beschikbaar aan de Europese markt. Door brandbaar restafval van andere lidstaten te importeren, dragen we bij aan het versnellen van de Europese circulaire economie.”
Auteur
Han van de Wiel - @copyright
Contactpersoon
Liane Schoonus