Nieuws
Nieuwsbericht - 14 oktober 2019
Ruud Sondag: What’s beyond ‘Afval Bestaat Niet'?
Interview met Ruud Sondag, CEO Eneco en voormalig CEO Van Gansewinkel
De afvalsector mag wel eens wat trotser op zichzelf zijn, stelt Ruud Sondag, voormalig CEO van Van Gansewinkel. “Stop met Calimero-gedrag en grow up! De sector doet ertoe, weet de sector dat nou nog niet?”
De man achter de missie ‘Afval Bestaat Niet’ van tien jaar terug is alweer even weg uit de afval- en recyclingsector, maar schudt nog steeds het ene na het ander behaalde succes uit zijn mouw. “Afvalbedrijven recyclen bijna 80% van het Nederlandse afval, broeikasgasemissies zijn met bijna 60% afgenomen en 20% van de hernieuwbare energie komt uit afval. Deze sector zit vol waarde en is echt een partner geworden in de circulaire economie. En dat is iets om trots op te zijn. Maar trots vraagt om erkenning.”
Sondag is momenteel CEO bij Eneco, maar verloochent zijn achtergrond niet. “Sterker nog, van die kennis en ervaring heb ik elke dag nog profijt.” Hij heeft ook een visie op de komende jaren. “De vraag is: what’s beyond 'Afval Bestaat Niet'?”
Afval bestaat wel
Sondag neemt als voorbeeld de discussie rond AEB in Amsterdam. De afgelopen maanden stonden de kranten vol van het probleem dat landelijk ontstond toen een groot deel van de verbrandingscapaciteit wegviel. “Afval bestaat dan plotseling wel! En de oplossing? Stopzetten van import uit Engeland en zelfs weer tijdelijke stortplaatsen openen om de stromen controleerbaar te houden en de hygiëne te waarborgen.” Het maakt volgens Sondag vooral duidelijk hoe relevant een goed werkend systeem is, een systeem dat niet stopt aan de landsgrenzen. De hoogwaardige capaciteit die Nederland heeft moet gebruikt worden om op Europese schaal bij te dragen aan CO2-vermindering. “De recente plannen voor een importheffing op afval zullen contraproductief zijn. Landen gaan weer meer storten en het zal recycling niet aantrekkelijker maken. De beste bestemming voor niet-recyclebaar brandbaar restafval blijft het omzetten in energie. Laten we de Nederlandse afvalenergiecentrales daar dan ook optimaal voor blijven gebruiken.”
Innoveren, investeren, internationaliseren en inclusiviteit
Het komende decennium draait volgens Sondag om innoveren, investeren, internationaliseren en inclusiviteit. Ten eerste innovatie, wat de sector niet vreemd is, maar het kan en moet sneller. “Om over 10 jaar echt de stap naar circulariteit gemaakt te hebben is grootschaliger inzetten op innovaties dé manier. Zo kan de sector een cruciale rol in het ketensysteem blijven spelen. Steeds meer producenten zullen afhankelijk worden van hun eigen grondstoffen en dus producten terug willen. Niet nieuw, maar over 10 jaar echt van een andere orde dan nu. Kern is de next step ontwikkelen in slimme en laagdrempelige inzamelsystemen en vervolgens optimaal terugwinnen van materialen. En daar moet je, met de juiste ondernemende blik, als sector de knowhow in kunnen bieden. Anders gaat de producent het zelf doen.”
Sector moet uniek blijven
Naast verfijnder scheidingstechnieken die ook meer schaal moeten hebben, gaat het volgens Sondag ook om datasystemen en tracking. “Je zult als sector uniek moeten blijven. De historisch opgebouwde vakkennis moet versneld tailormade gemaakt worden. Doe dat samen met grote producenten of door juist actief de samenwerking te zoeken met andere schakels in de keten. Verleng die keten en ga ook zelf mee nieuwe producten produceren. Door samen in systemen te denken en deze vraagstukken integraal te benaderen zijn innovaties mogelijk die productieprocessen zullen verbeteren en transformeren.”
Investeren in de voorsprong die er al is
De afvalsector is beperkt kapitaalintensief, zeker in vergelijking met de energiesector, maar toch ligt daar volgens Sondag een kans. Investeren in ontwikkeling maar ook daarna in equipment dat op grote schaal weer grondstoffen terug kan leveren aan producenten c.q. de markt, vraagt om vernieuwend ondernemerschap. “Ik denk aan het beeld van de jager en de prooi. Wie eet wie op? Dat is te voorkomen door te blijven investeren in de voorsprong die de sector qua knowhow, inzamelsystemen, materiaalkennis, verbrandingen heeft. Die voorsprong maakt dat producenten van eindproducten deze tak van sport niet zelf willen gaan doen en voor kwaliteit en leveringszekerheid willen betalen.”
Inzamelen, recyclen, verbranden én produceren
Daar zit volgens Sondag ook de businesscase, want investeren is alleen duurzaam als er een redelijk rendement te halen is. “Dat eeuwenoude principe zie ik niet veranderen, en daar is niets mis mee. Via vraag en aanbod en de juiste product - markt combinaties zal dat investeringsevenwicht ook in de toekomst vorm krijgen. Durf daarvoor dus ook in de keten nog verder op te schuiven en het systeem circulair te maken. Niet alleen als sector inzamelen, verbranden en recyclen. Nee, ook zelf de stap naar producent maken wordt de opgave voor de komende jaren.”
Importheffing is paard achter de wagen spannen
Voor de overheid ziet Sondag niet de rol als initiator, omdat de sector dat zelf moet oppakken, maar als facilitator. “In feite heeft de afvalsector de afgelopen decennia bewezen als geen ander de publieke taken van de overheid op een bedrijfsmatige manier kwalitatief goed en efficiënt te kunnen invullen. Dat doet de sector veilig en milieubewust. Waar echt de publieke taak ligt is regelgeving, wetgeving, handhaving en ontwikkelgeld. Kijk als overheid eens met die bril naar de manier waarop je circulariteit als bedrijfstak in dit land wil laten groeien. Neem dan ook je beleid rond im- en exportheffingen mee, want de voorgestelde importheffing is het paard achter de wagen spannen. Of verruim de mogelijkheden om de aanwezige verbrandingscapaciteit sneller te koppelen aan warmtenetten.”
Overstap naar pan-Europese circulaire bedrijven
De wereldeconomie is nog maar beperkt circulair. Van de 92,8 miljard ton aan mineralen, fossiele brandstoffen, metalen en biomassa die onze economie binnenkomt, wordt wereldwijd jaarlijks slechts 9% hergebruikt. “Er is nog een lange weg te gaan. Nee, ik moet zeggen: er zijn enorme kansen. De afvalmarkt, of beter grondstoffenmarkt, zal zich snel nog internationaler ontwikkelen. De markt eist kwaliteit van grondstoffen, continuïteit en concurrerende tarieven.” Schaal en snelheid zijn volgens Sondag de sleutel. “Producenten leveren vaak internationaal, soms zelfs wereldwijd. Ik denk dat er over 10 jaar echt behoefte is aan de eerste echt pan-Europese afval- of beter circulaire bedrijven. En waarom zouden die pan-Europese bedrijven niet in Nederland zitten? Die móeten in Nederland zitten: alle ingrediënten om de internationale partner in circulaire economie te worden hebben we in huis.”
Rol voor inclusiviteit
Al eeuwenlang biedt de afvalsector ook werk aan mensen die niet tot de top van de arbeidsmarkt behoren. Sondag spreekt van het woord inclusiviteit, nu en in de toekomst. “Laten we zorgen dat iedereen een rol kan spelen. Gebruik de ervaring om ook de kansen aan de onderkant van de arbeidsmarkt te blijven bieden. Of sterker nog, om dat te intensiveren. We kunnen alle handen en hoofden gebruiken! Iedereen kan bijdragen aan het leveren van gerecyclede materialen en duurzame energie. Die vorm van duurzaam en sociaal ondernemerschap past ook bij deze sector. Het geeft niet alleen ontwikkeling en stabiliteit aan individuen, Nee het geeft ook de kracht aan deze mooie sector.”
Minder transportbewegingen in de toekomst
Trots zijn op het verleden geeft ook de overtuiging en motivatie om de volgende stappen te zetten. Het is volgens Sondag volstrekt helder dat de sector over tien jaar weer forse stappen heeft gezet. “Logistiek zal een factor blijven. Maar, zeker binnenstedelijk, zul je meer moeten poolen en zal efficiëntie nog belangrijker worden. Al was het maar om de overlast te beperken. Ik voorzie dat er slechts een beperkt aantal voertuigen op een bepaald dagdeel mogen inzamelen. Het aantal transportbewegingen zal minder gaan worden.”
Bronscheiding op zijn retour
Sondag denkt dat over tien jaar het gescheiden inzamelen aan de bron op zijn retour zal zijn. “Ook daar spelen weer efficiëntie en overlast een rol. Gewoon ongesorteerd ophalen en naar een beperkt aantal plekken brengen waar recycling en verbranding samen georganiseerd zijn. Op die plaatsen blijft het doel met nieuwe innovatieve methoden te sorteren en scheiden en zo tot optimale recycling te komen. En de residuen die niet meer ingezet kunnen worden als grondstof, gaan direct de energiekant op. Dat systeem is dan optimaal gekoppeld aan warmtenetten. En last but not least zal de sector haar keten hebben verlengd en dan ook volop investeren in de ontwikkeling van nieuwe producten.”