Nieuws
Nieuwsbericht - 22 juli 2024
Resultaten onderzoek naar koolstofefficiëntie van organische reststromen
In juni presenteerde kennisinstituut Wetsus de resultaten van meerjarig onderzoek naar de koolstofefficiëntie van organische reststromen. De Afdeling Bioconversie van de Vereniging Afvalbedrijven heeft dit onderzoek de afgelopen zes jaar mede gefinancierd. Bijna vijftig geïnteresseerden uit wetenschap en branche woonden de kennissessie in Wageningen bij.
De onderzoekers vergeleken composteren, vergisteren en fermenteren van identieke organische afvalstromen met elkaar om te verkennen welke het meest efficiënt omgaat met koolstof en zorgt voor een hoog gehalte organische stof in de bodem. Meer organische stof geeft een gezonde bodemstructuur waarop een duurzame teelt mogelijk is. Om de omstandigheden identiek te houden, ontwikkelde Wetsus een gestandaardiseerde onderzoeksmethode op labschaal.
Koolstofefficiëntie
De resultaten van het onderzoek maken duidelijk dat het koolstofgehalte en de effectiviteit van het koolstof na vergisten en fermenteren groter zijn dan bij composteren. Digestaat, dat overblijft na vergisten, en gefermenteerd materiaal zorgen voor een toename aan EPS, ‘de lijmstof van bodemdeeltjes’, wat gunstig is voor de structuur en het watervasthoudend vermogen van de bodem. Uit het onderzoek van Wetsus blijkt overigens ook dat het percentage koolstof in compost op de lange duur stabieler is dan in digestaat en gefermenteerd materiaal. Daar daalt het percentage koolstof juist in de loop van de tijd.
Combinatie
Verder maakt het onderzoek duidelijk dat microben uit compost de grootste diversiteit en hoogste overlevingskans hebben. Het microbioom in compost is vergelijkbaar met dat wat al in de bodem aanwezig is. Bodemmicroben spelen een sleutelrol bij de stabilisatie van organisch materiaal in de bodem. Compost brengt dan ook een hogere biodiversiteit met zich mee. Het antwoord op de vraag wat de beste strategie is voor meer organische stof in de bodem zal daarom een combinatie van de verschillende organische reststromen zijn.
Verdieping
Het modelonderzoek geeft aanleiding voor een verdiepingsslag. Zijn de resultaten vertaalbaar naar de praktijk en welke andere bodemfactoren hebben invloed op de koolstofefficiëntie. Niet elk type grond heeft even veel behoefte aan koolstof om de structuur te verbeteren bijvoorbeeld. Ook het moment van toedienen kan invloed hebben op de koolstofefficiëntie. Interessant is ook om te verkennen of jonge compost - compost die minder lang heeft liggen rijpen - meer en actievere koolstof bevat dan oude, uitgerijpte compost. Ook ligt de vraag voor de hand of het zinvol is om gft-digestaat verder op te werken tot een voor de landbouw geschikte meststof.