Nieuws

Artikel - 12 oktober 2022

Meer aandacht nodig voor ontwerpfase binnen de UPV

Afvalconferentie 2022 over uitgebreide producentenverant-woordelijkheid (UPV)

De Afvalconferentie op 5 oktober in Utrecht focust op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, de UPV. De huidige UPV’s hebben de inzamelpercentages verhoogd, maar sluiten verder nog te weinig aan op de opgaven voor een circulaire economie. Ze stimuleren onvoldoende ecodesign, levensduurverlenging en ketensamenwerking. ‘UPV’s moeten zorgen voor producten hoger op de R-ladder’, daar roept de Afvalconferentie 2022 toe op. Hoe hoger op de ladder, hoe meer circulair de aanpak.

Alle ketenpartijen hebben een rol te vervullen binnen de circulaire economie. Belangrijk instrument om producenten aan te jagen is de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, kortweg UPV. Er bestaan UPV’s voor verpakkingen, elektr(on)ische apparatuur, matrassen, batterijen en accu’s, en autowrakken en -banden. Aan nieuwe UPV’s wordt gewerkt. “Toen begin deze eeuw de UPV werd geïntroduceerd, stond iedereen op de banken. Baanbrekend was het dat producenten verantwoordelijk werden voor de inzameling, sortering, recycling en verwerking van hun producten”, leidt dagvoorzitter Klaske Kruk de conferentie in.

De Afvalconferentie 2022 in Utrecht trok 300 deelnemers van afval- en recyclebedrijven, gemeenten, rijksoverheid, adviesbureaus en brancheorganisaties. (foto's: Mijntje Wijzenbeek)

Klinkende UPV-resultaten

De bestaande UPV-systemen zetten zoden aan de dijk. “Ze hebben de inzamelpercentages verhoogd, recycling bevorderd en de financiële verantwoordelijkheid verschoven van gemeenten naar producenten”, leest Kruk voor uit een recente studie van het Centraal Planbureau en het Planbureau voor de Leefomgeving. Hester Klein Lankhorst, voorzitter van Vereniging Producentenverantwoordelijkheid Nederland (VPN), noemt klinkende resultaten. “We hebben het gewicht van 320 duizend olifanten in plastic gerecycled. Met 82 procent recycling zijn we koploper in Europa, net achter België. Op jaarbasis gaat er één miljard euro doorheen, een enorme som geld.”

Circulaire economie vraagt meer

Toch is de UPV niet zaligmakend. “De UPV is geen panacee”, klinkt het regelmatig. In de praktijk richt de UPV zich vooral op gescheiden ingezamelde stromen. En op dat terrein is volgens Klein Lankhorst “al het laaghangend fruit wel geplukt”. De circulaire economie vraagt meer. Kiki Hagen, D66-Tweede Kamerlid: “Kijken we naar de opbrengst van de huidige UPV’s, dan zijn we nog ver weg van de circulaire economie. We moeten écht hoger op de R-ladder komen.” Hoe hoger op de R-ladder, hoe meer circulair de aanpak is.

Kiki Hagen (D66):

‘De huidige UPV’s zijn nog ver weg van de circulaire economie.’

Circulaire prikkels ontbreken

De zaal valt haar bij, zo blijkt uit een vooraf ingevuld enquête. Twee derde vindt dat in de huidige UPV’s onvoldoende prikkels zitten om circulariteit en ecodesign te stimuleren. Ook de stelling ‘producenten moeten zich meer richten op het brede maatschappelijke vraagstuk van circulariteit’ krijgt met 72 procent de handen op elkaar. Onder hen Steven van Eijck, voorzitter van de Stichting Organisatie Producentenverantwoordelijkheid E-waste Nederland. De UPV voor elektrische en elektronische apparatuur is volgens hem toe aan een volgende stap. “De huidige UPV is nu tien jaar oud en destijds gebaseerd op een inzameldoelstelling van 65 procent. We moeten veel beter nadenken over zaken als levensduurverlenging en recht op reparatie. Daar zijn we graag toe bereid.”

Gemeenten gelijkwaardige positie

De UPV legt de bal primair bij één partij, namelijk de producenten. Terwijl de hele keten gezamenlijk het succes bepaalt. Zo rust de zorgplicht voor de gemeentelijke afvalinzameling op de schouders van gemeenten. Toch zijn ze geen officiële partij in de UPV. “Geef ze een gelijkwaardige positie en betrek ze bij het opstellen van een UPV’, luidt een stelling. 84 procent is het ermee eens, ook Hagen van D66. Ze ziet het instrument als ideaal vehikel voor ketensamenwerking. “Er zijn weinig plekken waar ketenpartners aan tafel komen. De UPV is daar uitermate geschikt voor.”

Ruben Dekker (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat):

‘Producenten hebben de mogelijkheid om producten anders te ontwerpen en andere businessmodellen te hanteren.’

Roep om onafhankelijke scheidsrechter

Maarten Dubois, directeur sustainability bij Deloitte, verwerpt de stelling echter met klem. “Splits de verantwoordelijkheden niet”, zegt hij. “Laat producenten maximaal beslissen en de gescheiden inzameling zelf organiseren. Dat is het meest efficiënt. En gemeenten? Die moeten zich bezighouden met zaken die niet geregeld worden, zoals de inzameling van restafval.” Toch klinkt in de zaal een luide roep om een onafhankelijke scheidsrechter of regisseur om de UPV-grondstoffenstromen te coördineren. Twee derde juicht dat toe, zelfs Klein Lankhorst namens de producenten. “We zijn afhankelijk van de rest van de keten, maar hebben er geen zeggenschap over. Neem de verschillende inzamelsystemen van gemeenten. Daar zouden we met elkaar goed naar moeten kijken.”

Verantwoordelijk voor hele keten

Moet de rijksoverheid een actievere rol spelen? 81 procent antwoordt ‘ja’, maar Ruben Dekker, beleidsmedewerker van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, pareert de stelling: “Leg de ketenverantwoordelijkheid waar hij hoort. Producenten hebben de mogelijkheid om producten anders te ontwerpen en andere businessmodellen te hanteren. De rest van de keten niet.” De UPV maakt de producent volgens hem integraal verantwoordelijk voor de hele keten. Over dit onderwerp stuurde zijn ministerie april 2022 een brief naar de Tweede Kamer. “We horen dat er veel ontevredenheid is bij partijen over hoe het nu gaat. We praten momenteel met stakeholders om de zorgen scherp te krijgen.”

Robert van Beek (FME):

‘Door met elkaar te praten kunnen producenten betere producten ontwerpen waar afval- en recyclingbedrijven iets mee kunnen.’

Textielbranche wil roer omgooien

Nieuwe UPV’s zijn aanstaande. In 2023 treden er twee in werking: voor zwerfafval van wegwerpplastics en voor textiel. De textielbranche gaat de uitdaging aan, laat Peter Koppert van Modint, brancheorganisatie voor mode, interieur, tapijt en textiel, weten. Eenvoudig is de circulaire opgave niet, erkent hij. Hij beschrijft de wereldwijde textielketen als een zware tanker die moeilijk van zijn koers is te krijgen. Volgens veel producten bestaat ‘fast fashion’ niet. “Nederlandse bedrijven produceren geen textiel. Dat gebeurt in productielanden. We moeten het roer echt omgooien. We staan aan het begin van een proces van lineair naar circulair. Daar hebben we hulp bij nodig. Van producenten, overheden en ketenpartijen. Help ons daarbij.”

Leren door te doen

Een nieuwe circulaire invulling van UPV’s is nog een zoektocht, stelt Robert van Beek van vereniging FME. Een pasklaar circulair stappenplan is volgens hem niet voorhanden. “We moeten met elkaar het wiel uitvinden. Dat betekent: experimenteren, leren door te doen en fouten durven maken. Dan komt daar uiteindelijk het beste recept uit.”

Auteur
Addo van der Eijk - @copyright

Addo van der Eijk op LinkedIn

Daniëlle van Vleuten

Contactpersoon
Daniëlle van Vleuten

Daniëlle van Vleuten op LinkedIn

Onze nieuwsbrief
ontvangen?

Circulaire economie

Circulaire economie

Klimaat

Klimaat

Europa

Europa

Recycling en restmaterialen

Recycling en restmaterialen