Nieuws
Nieuwsbericht - 18 september 2019
Analyse Miljoenennota 2020
Gisteren presenteerde het kabinet de Miljoenennota 2020. De Vereniging Afvalbedrijven heeft de begrotingen van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK), Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) bekeken op de voor de sector relevante onderwerpen. Een overzicht.
Fiscale maatregelen
Importbelasting
Zoals voor de zomer aangekondigd door minister Wiebes van EZK, wil het kabinet afvalstoffen die vanuit het buitenland worden geëxporteerd naar Nederland om hier te worden verwijderd - in de regel om te worden verbrand - in de heffing van de afvalstoffenbelasting betrekken. Het gaat hier om uitvoering van het Urgenda-vonnis. Dit vonnis verplicht Nederland om in 2020 een broeikasgasreductie van 25% ten opzichte van 1990 te realiseren. In alle sectoren worden extra maatregelen genomen. Dit pakket bevat kostenefficiënte maatregelen die niet in strijd zijn met het Klimaatakkoord en passen in het budget van € 500 miljoen. Deze maatregelen moeten in 2020 worden uitgevoerd en in 2020 tot CO2-reductie leiden.
Volgens het kabinet wordt met de importheffing:
- de bron van de uitstoot van dit deel van de afvalstoffen in Nederland belast;
- recycling aantrekkelijker;
- een gelijk speelveld gecreëerd voor het verbranden en storten van alle afvalstoffen in Nederland.
Volgens het kabinet ontstaat met de importbelasting een prikkel om deze afvalstoffen beter te sorteren of hoogwaardiger te verwerken. Het kabinet verwacht dat er met de heffing minder afval naar Nederland gebracht zal worden om te verbranden. Het kabinet rekent op een CO2-reductie in Nederland, ook als wordt gecorrigeerd voor een toename in alternatieve manieren om elektriciteit en warmte op te wekken ter compensatie van de afgenomen productie van elektriciteit en warmte in afvalenergiecentrales. De verwachte opbrengst van de importheffing: €37 miljoen in 2020, €18 miljoen in 2021 en in de jaren erna nul euro. Het kabinet gaat er dus van uit dat er vanaf 2022 geen buitenlands afval meer verbrand wordt in Nederland.
CO2-heffing
Naast inzet op verdere versterking van het Europese emissiehandelsysteem (ETS) werkt het kabinet aan de CO2-heffing voor de industrie uit die per 2021 in werking zal treden. Het idee is dat de heffing industriebedrijven stimuleert hun CO2-uitstoot te verminderen, zonder dat dit ten koste gaan van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Deze heffing kent een afnemende vrije voet waardoor de heffing wordt geheven over de tonnen die de sector teveel uitstoot. De heffing loopt in combinatie met de ETS-prijs op tot een hoogte tussen de 125 en 150 euro per ton in 2030.
Energiebelasting
Het kabinet stelt voor de tarieven van de energiebelasting conform het Klimaatakkoord aan te passen zodat een sterkere prikkel ontstaat om te verduurzamen doordat investeringen in verduurzaming zich sneller terugverdienen. Er vindt een schuif plaats waardoor elektriciteit relatief goedkoper en gas relatief duurder wordt. Door aardgas zwaarder te belasten en elektriciteit juist minder, wordt de overstap van aardgas naar elektrische en meer duurzame warmteopties aantrekkelijker. Daarnaast wordt de belastingvermindering op de energiebelasting verhoogd. Hier profiteren huishoudens meer van dan bedrijven zodat een lastenverlichting voor huishoudens optreedt. In 2023 zal worden bezien of de voorgenomen verhoging van de energiebelasting op aardgas, gelet op de autonome ontwikkeling van de marktprijzen van aardgas, nog nodig is om de gewenste verduurzamingsprikkels te behouden.
Schuif Opslag Duurzame Energie
Het kabinet verschuift de lasten van huishoudens naar het bedrijfsleven door de verdeling van de Opslag Duurzame Energie (ODE) van 50/50 te wijzigen naar eenderde/tweederde ten gunste van huishoudens. Door de vormgeving van de ODE-schuif wordt het mkb met een relatief laag verbruik dat zich in de 1e en 2e schijf bevindt, zoveel mogelijk ontzien. Op basis van bedrijfsspecifieke casuïstiek het kabinet zich hard om onevenredige lastenverzwaringen voor bedrijven in de 3e en 4e schijf zoveel mogelijk te voorkomen.
Economische Zaken en Klimaat (EZK)
In 2020 richt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat zich op het verder verduurzamen van de economie, de verbetering van de veiligheid in Groningen door snelle afbouw van de gaswinning en uitvoering van de versterkingsoperatie, Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, versterking van het mkb, economische veiligheid en het versnellen van de digitalisering van onze economie.
Klimaatakkoord
Komend jaar staat de uitvoering van het Klimaatakkoord centraal. Het doel is om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren met 49% in 2030 (t.o.v. 1990) op een manier die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Dat betekent dat EZK de huishoudportemonnee zoveel mogelijk ontziet en zorgt voor een eerlijke verdeling van lasten tussen huishoudens en bedrijven, rekening houdend met het gelijke (internationale) speelveld voor het bedrijfsleven. Het kabinet gaat onder meer aan de slag met instrumenten om de industrie te verduurzamen, een ambitieus programma Waterstof en het verbreden van de SDE+-regeling om de uitrol van CO2-reducerende technieken die nu nog niet rendabel zijn te versnellen.
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gaat analyseren of de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord van maart 2019 inderdaad leidt tot een steviger beleidspakket, zodat de 49%-reductie in 2030 wordt gehaald. Deze doorrekening moet vóór het wetgevingsoverleg op 28 oktober klaar zijn.
Verduurzaming industrie
Voor de verduurzaming van de industrie stelt het kabinet komend jaar € 60 miljoen aan extra middelen beschikbaar. Dit wordt onder andere geïnvesteerd in de versnelling van waterstofprojecten en in pilotprojecten en innovatie op het gebied van CC(U)S (afvang, opslag, transport en hergebruik van CO2). Daarnaast stelt het kabinet € 35 miljoen beschikbaar voor innovatie- en demonstratieprojecten in de elektriciteitssector.
Opslag en hergebruik CO2 (CCUS)
In 2020 werkt EZK aan de verdere realisatie van CCS-projecten (afvang en opslag van CO2). CCS wordt gezien als kosteneffectieve manier van CO2-reduceren, dat kan dienen als opmaat voor hergebruik van CO2 (CCU). Voorwaarde is dat dit enkel in sectoren gebeurt waar geen kosteneffectieve alternatieven zijn en dat het de ontwikkeling van duurzame alternatieven niet in de weg staat. In het Klimaatakkoord is overeengekomen dat een maximum van 7,2 Mton aan CCS gesubsidieerd zal worden door de verbrede SDE+ (SDE++) in 2030, als onderdeel van de reductieopgave van 14,3 Mton voor de industrie.
Energie- en warmtewet
De energietransitie vraagt om aanpassingen in wet- en regelgeving. EZK wil daarom in 2020 het wetsvoorstel voor de Energiewet indienen bij de Tweede Kamer. De Energiewet kent drie opgaven:
- overzichtelijke wetgeving voor elektriciteit en gas;
- implementatie van het vierde Elektriciteitspakket;
- quick wins uit het Klimaatakkoord omzetten in wetgeving.
Naast de Energiewet wordt in 2020 ook het wetsvoorstel Warmtewet 2.0 aan de Tweede Kamer aangeboden. Duurzame warmtebronnen gaan een grotere rol spelen in de Nederlandse energievoorziening, als alternatief voor het verwarmen met (Groningen)aardgas. Investeringen in collectieve warmtenetten zijn daarvoor nodig.
Europa
De EU heeft als doel de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49% te reduceren ten opzichte van 1990. Om te kunnen voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs en het streven naar maximaal 1,5°C opwarming, is echter meer nodig. Daarom maakt het kabinet zich in EU-verband sterk voor het verhogen van de EU-reductiedoelstelling voor 2030 naar 55% en een klimaatneutrale Unie in 2050. Hierbij trekt het kabinet op met andere ambitieuze landen. Daarnaast pleit Nederland voor maatregelen die broeikasgasreductie versnellen, zoals de introductie van een minimum CO2-prijs. Ook hiervoor zoekt EZK actief de samenwerking met andere landen. Bij maatregelen om broeikasgasreductie te versnellen, kijkt het ministerie goed naar het internationale speelveld.
Infrastructuur en Waterstaat (IenW)
In de begroting 2020 van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wordt nadrukkelijk de link gelegd tussen circulaire economie en de klimaatdoelstellingen van Nederland. Het kabinet maakt eenmalig €80 miljoen vrij om circulaire projecten die ook CO2-reductie opleveren in onder meer de grond-, weg- en waterbouw en de kunststofketen te stimuleren. Daarnaast maakt het kabinet in de begroting voor 2020 €8 miljoen vrij voor programma’s die de overgang naar een circulaire economie in verschillende sectoren moeten bevorderen.
Programma Nederland Circulair
De ambitie is dat Nederland in 2050 circulair is. In 2030 wordt een reductie van 50% nagestreefd van het nationale verbruik van primaire grondstoffen. Om uitvoering te geven aan de transitieagenda’s is in de IenW-begroting in totaal € 16 miljoen gereserveerd voor 2019 en 2020.
Verpakkingen en plastics
Om een extra impuls te geven aan het minder gebruiken van plastics en meer recyclen van plastic en meer toepassen van recyclaat is het Plastic Pact NL gesloten met 75 koplopers in het bedrijfsleven en andere maatschappelijk betrokken organisaties. De resultaten worden jaarlijks gemonitord en begin 2020 wordt de nulmeting en een eerste voortgangsmeting aan de Tweede Kamer gepresenteerd. Voorts worden met de e-commercesector afspraken gemaakt over het verduurzamen van haar verpakkingen.
Wanneer in het najaar van 2020 de recycledoelstelling van 90% voor kleine plastic flesjes en een reductiedoelstelling van 70 tot 90% voor kleine plastic flesjes in het zwerfafval niet zijn gehaald, gaat Nederland over tot de invoering van statiegeld op kleine plastic flesjes.
IenW ondersteunt het initiatief van Nederlandse en Europese festivalorganisatoren om zich te ontwikkelen tot circulaire festivals als vervolg op de lopende Green Deal Afvalvrije Festivals en wil ook met andere sectoren tot soortgelijke afspraken komen.
Voor het tegengaan van microplastics is € 10 miljoen gereserveerd voor de periode 2018-2021.
Kleding en textiel
Kleding en textiel hebben - na voedsel - de grootste ecologische voetafdruk. Er wordt in deze keten veel verspild (fast fashion). Ook is er onvoldoende transparantie over de productieprocessen en loopt de kwantiteit en kwaliteit van de inzameling, sortering en recycling achter op andere materiaalstromen zoals glas, papier en plastic. Daarbij neemt de export van herbruikbare kleding en textiel naar ontwikkelingslanden af, mede door de afnemende kwaliteit van ingezamelde kleding. In 2019 wordt - mede op basis van het plan dat de sector zelf opstelt - een beleidsprogramma textiel opgesteld dat het hoofd moet bieden aan deze ontwikkelingen. De uitvoering van het programma begint in 2020.
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Een speerpunt voor het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is werk maken van de overgang naar kringlooplandbouw. Projecten die hieraan bijdragen krijgen prioriteit. In plaats van zoveel mogelijk voedsel te produceren tegen zo laag mogelijke kostprijzen, komen het zuiniger omgaan en hergebruik van grondstoffen, en duurzame voedselproductie centraal te staan. De uitstoot van schadelijke stoffen moet zoveel mogelijk beperkt worden.
Duurzaam bodembeheer
Binnen het Klimaatakkoord is afgesproken in 2030 een aanvullende vastlegging van 0,5 Mton CO2-eq per jaar te realiseren op de huidige circa 1,85 miljoen hectare landbouwgrond in Nederland. Dit realiseren partijen door een toename van het organische stofgehalte en een verminderde vorming van lachgas in deze bodems. Hierbij is een integrale aanpak – duurzaam bodembeheer – vereist. Aan een duurzaam bodembeheer werkt LNV samen met publieke en private partijen in het Nationaal Programma Landbouwbodems. Duurzaam bodembeheer leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid en duurzamer geteelde gewassen. Het is de basis voor een goede waterkwaliteit, biodiversiteit en het draagt met de vastlegging van koolstof bij aan de klimaatopgave. Om uitvoering te geven aan het Klimaatakkoord heeft LNV in 2020 € 79 miljoen gereserveerd.
Nieuw mestbeleid
In het najaar van 2019 presenteert LNV vanuit het traject ‘Herbezinning Mestbeleid’ contouren voor het toekomstige mestbeleid. Het doel van het nieuwe mestbeleid is de nutriënten uit mest beter benutten en het gebruik van kunstmest verminderen. Dit draagt bij aan verbetering van de bodem- en waterkwaliteit. Mede op basis van het nieuwe beleid wordt in 2020 gestart met het opstellen van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, dat in 2022 in werking treedt. Voor het uitvoeren van activiteiten in het huidige 6e Actieprogramma is in 2020 €14 miljoen gereserveerd. In 2020 wordt ook ingezet op de implementatie van de EU-Meststoffenverordening die op 16 juli 2019 in werking is getreden. Voor het nationale mestbeleid heeft LNV in 2020 € 23,1 miljoen gereserveerd.
Circulair voedselsysteem
In 2020 bouwt LNV verder aan een circulair voedselsysteem om onnodig verlies van voedsel zoveel mogelijk te voorkomen. De afspraken die samen met bedrijven en organisaties in het nationaal platform ‘Samen tegen voedselverspilling’ zijn gemaakt worden voortgezet. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. De voedselverspilling in de keten en bij de consument moet tot een minimum worden beperkt. Dit levert een grote bijdrage aan het tegengaan van klimaatverandering en het borgen van voedselzekerheid.