Nieuws
Artikel - 11 mei 2022
VIB: ‘We moeten circulariteit enorm versnellen’
Industriële reststoffen booster voor circulaire economie
De Vereniging Industriële Bouwstoffen (VIB) wil zich stevig neerzetten als aanjager van de circulaire economie. Het momentum is er. Door ambitieuze beleidsambities – de energietransitie en de bouwopgave – stijgt de vraag naar bouwgrondstoffen. Met de expertise van haar leden plaveit de VIB de weg voor hergebruik en toepassing van industriële reststoffen.
Industriële bouwgrondstoffen, die als reststoffen vrijkomen bij de productie van ijzer en staal, elektriciteitsproductie, drinkwatervoorziening en afvalverwerking, zijn juist nu hard nodig. Niet alleen dragen ze bij aan de circulaire economie, ook spelen ze een belangrijke rol bij ambities als de energietransitie en de bouwopgave. Voorzitter Rob Wiegers van de Vereniging Industriële Bouwstoffen (VIB): “Als het kabinet serieus werk wil maken van CO2-reductie, zijn er heel veel grondstoffen nodig. De energietransitie vraagt om schaarse metalen als cobalt en lithium voor windturbines en accu’s van elektrische auto’s.”
granova DRAINMIX, gemaakt uit de restanten van onze welvaart, is een secundaire grondstof die uitermate geschikt is om zand en grind te vervangen in beton(waren), bijvoorbeeld als waterbufferend pakket voor bestrating (foto: Heros)
Tekort aan bouwzand
Hetzelfde geldt voor het versnellen van de woningbouw met jaarlijks zo’n 100 duizend extra woningen. Wiegers: “In Duitsland is al een tekort aan bouwzand. Dat is de markt waar wij een deel van onze bouwgrondstoffen halen. De verwachting is dat de prijsstijgingen op de grondstoffenmarkt langere tijd gaat aanhouden. Nederland is een mineraalarm land. Een deel van de bouwgrondstoffen kunnen we via secundaire weg winnen. Circulariteit levert bovendien vaak een flinke CO2-besparing op.”
Achter de schermen
Industriële bouwgrondstoffen zijn een volwaardig alternatief voor traditionele bouwstoffen. De VIB vertegenwoordigt de sector sinds 1993, maar opereert tot nu toe vooral achter de schermen. De VIB is lid van VNO-NCW en zit namens het bedrijfsleven in relevante CEN-commissies voor de ontwikkeling van normen en standaarden.
In de beginjaren ging de aandacht uit naar de komst van het Bouwstoffenbesluit – later opgevolgd door het Besluit bodemkwaliteit – en de Europese stoffenrichtlijn REACH. “Ons gaat het daarbij vooral om de technische inbreng in het overleg met de overheid”, legt Wiegers uit. “Daar zit ook de expertise van onze leden. Dat verklaart waarom we beperkt zichtbaar zijn.”
Rob Wiegers (VIB):
‘We zien het als onze taak om duurzame alternatieven aan te reiken, waarbij de verwerking op een hoge standaard gebeurt.’
Mooie resultaten bereikt
De inbreng van de VIB bij wetgevingstrajecten is uiterst relevant voor de achterban, maar het zijn geen onderwerpen die meteen het nieuws halen. Wiegers: “De afgelopen jaren hebben we mooie resultaten laten zien. Zo hadden we te maken met de invoering van Europese stralingbeschermingsnormen. Door een onhandige formulering vielen onterecht ook de secundaire bouwstoffen daaronder. Hadden we als VIB geen actie ondernomen, dan zou dat voor veel bedrijven tot grote problemen hebben geleid.”
Complexe afvalwetgeving
Vanuit Brussel komt veel regelgeving op ons land af. Maar tegenover de boost van de Europese Green Deal – om Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken, met de circulaire economie als één van de sleutelelementen – staat een nog altijd een uitdijende en steeds complexere afvalwetgeving. Wat ook zijn effect heeft op secundaire bouwstoffen, weet VIB-bestuurslid Erik Onstenk. “Iedereen in Europa vindt hergebruik mooi, maar de wet- en regelgeving is daar niet echt op ingericht.”
Deze grasbetontegels, die gras de mogelijkheid geven om te groeien en tegelijk zorgen voor een stabiele oppervlakte, worden gemaakt op basis van industriële bijproducten die vrijkomen bij staalproductie (foto: Pelt & Hooykaas)
Verschillende uitkomsten levenscyclusanalyses
De VIB is voortdurend alert op nieuwe regels en wat ze voor de sector betekenen. Zo ontwikkelt de Europese Commissie momenteel een nieuwe bouwproductenverordening. Om de milieu-impact van bouwmaterialen zichtbaar te maken, zijn voor verschillende bouwproducten aanvullingen op de standaard voor levenscyclusanalyses (LCA’s) in de maak. Onstenk: “De huidige standaard staat erg open voor interpretatie. Afhankelijk van de keuzes geeft de LCA voor hetzelfde bouwproduct verschillende uitkomsten. Daar willen we vanaf. LCA-gegevens worden gebruikt om bouwproducten te vergelijken. We willen zodanige spelregels dat wie de LCA ook uitvoert, dezelfde uitgangspunten hanteert, zodat het resultaat voor zowel primaire als secundaire bouwmaterialen eenduidig is.”
Evenwichtige normering
Onstenk zit in de Europese werkgroep die de aanvulling voor granulaten en toeslagmaterialen uitwerkt. In Nederland heeft hij onder normalisatieinstituut NEN een vergelijkbare werkgroep opgezet voor de inbreng van bedrijven en overheidsorganisaties vanuit ons land. “Als we de Europese werkgroep zijn gang laten gaan, komt het naar ons idee niet goed. Daarom dragen we zelf voorstellen aan voor een betere standaard, om zo een gelijk speelveld te creëren. We maken ons hard voor een evenwichtige normering.”
Erik Onstenk (VIB):
‘Iedereen in Europa vindt hergebruik mooi, maar de wet- en regelgeving is daar niet echt op ingericht.’
Kennispartner voor de overheid
De VIB komt niet alleen op voor de belangen van haar leden, maar is tegelijkertijd een belangrijke kennispartner voor de overheid om hergebruik te stimuleren. “We geven aan waar de mogelijkheden zitten en hoe je dingen slimmer kunt doen”, vertelt Wiegers. “Zo hebben we de overheid er laatst op gewezen dat er beslist andere verwerkingsopties voor granuliet zijn in plaats van het te storten in het oppervlaktewater. Met de injectie van afvalwater uit Schoonebeek in Twente zitten we in dezelfde situatie.” Wiegers ziet het als de taak van de VIB om duurzame alternatieven aan te reiken, waarbij de verwerking op een hoge standaard plaatsvindt die vertrouwen geeft aan eindgebruikers en voor lange tijd geaccepteerd zal blijven. “Standaarden kun je weer bijstellen op basis van innovaties en nieuwe technieken.”
Kennis en expertise van achterban
De VIB staat achter de technieken die de leden hebben ontwikkeld. Wiegers: “Bij onze leden zit veel kennis over de praktische uitvoering en een hoogwaardige inzet van materialen. Er zijn steeds hoogwaardigere oplossingen bijgekomen, die niet alleen beter voor het milieu zijn, maar ook financieel aantrekkelijk. Laat alle industriesectoren kijken naar hoe ze zoveel mogelijk uit hun reststromen kunnen halen.” Ook over beleid en regelgeving beschikken de leden over veel expertise. “Onze leden weten hoe regelgeving de inzet effectief kan stimuleren en niet – zoals vaker het geval is – tegenwerkt of zelfs onmogelijk maakt. Door als gesprekspartner van overheden te functioneren en daarbij onze kennis en ervaring ter beschikking te stellen, kunnen we een concrete bijdrage leveren aan de circulaire economie. We zullen enorm moeten versnellen.”
Vereniging Industriële Bouwstoffen zoekt leden
De Vereniging Industriële Bouwstoffen (VIB) telt circa 70 leden, waaronder mkb-bedrijven en multinationals. Ook de Vereniging Afvalbedrijven is lid van de VIB. De VIB vertegenwoordigt een breed scala aan secundaire bouwgrondstoffen: van bodemas en vliegas van (afval)energiecentrales tot de kalkkorrels en ijzerhoudend slib uit de drinkwaterproductie. De reststoffen en bijproducten die de leden jaarlijks aanbieden dan wel verwerken zijn een volwaardig alternatief voor traditionele primaire bouwstoffen. Daarom worden ze al jaren gebruikt in de weg- en waterbouw, bij de bouw van huizen en gebouwen en in de industrie zelf. Lid worden van de VIB kan via de pagina Lidmaatschap op de website.
Overheidsbeleid niet consistent
Het overheidsbeleid is niet altijd even consistent, stellen Wiegers en Onstenk. “Het zwakke punt bij de overheid is dat men vaak geen keuzes kan maken. Circulariteit en een minimale milieu-impact gaan niet noodzakelijk hand in hand. Wat weegt in die gevallen zwaarder: circulariteit - en daarmee een optimale inzet van secundaire bouwgrondstoffen - of de milieu-impact? De systematiek achter het beleid is niet inzichtelijk”, zegt Onstenk. “Daarom willen we als VIB naast de inbreng in het technische overlegcircuit meer invloed gaan uitoefenen op de beleidsmatige invulling”, vult Wiegers aan.
Combineren van circulariteit en energietransitie
Onvermijdelijk, benadrukt de VIB, is de circulaire economie te koppelen aan de energietransitie en het klimaatbeleid. “Als we als samenleving naar hergebruik toe willen, dan moet dit in onze ogen prevaleren boven een eventuele beperkte negatieve milieu-impact. Dat is een keuze die de overheid moet maken, en daarmee de politiek. Dat is niet aan de industrie. De overheid moet vervolgens de juiste randvoorwaarden voor bedrijven creëren om circulariteit te kunnen realiseren”, aldus Wiegers.